Liefde op het tweede gezicht

Annegreet van Bergen over Twente: Geen kwaad woord over mijn geboortestreek!

  • Geschreven door Annegreet
  • 3 minuten opladen
  • 959 x bekeken

In ‘Liefde op het tweede gezicht’ vertellen bekende en minder bekende (oud)inwoners van Overijssel over doodnormale plekken. Die zij dankzij verrassende details of herinneringen zo bijzonder vinden. Dit kan een ogenschijnlijk simpel grasveldje in het dorp zijn, waar vroeger een gebouw heeft gestaan die van belangrijke culturele waarde is geweest. Wat betekent deze plek voor hen? Ontdek het in dit verhaal!

Geen kwaad woord over mijn geboortestreek!

‘Jij komt hier ook niet vandaan,’ zei een nieuwe buurman tegen mijn vader. Dat klopte. Mijn vader was eind jaren veertig zijn meisje, mijn moeder, achterna gegaan en vanuit Krommenie naar Enschede verhuisd. Omdat in die tijd de lonen in Twente lager waren dan die in Amsterdam, waar hij als zetter bij de Arbeiderspers werkte, ging hij erop achteruit door te verkassen naar Drukkerij Smit in Hengelo. Reden voor zíjn vader hem te waarschuwen: ‘Je gooit je toekomst te grabbel voor die meid.’ Maar de liefde won en eind 1947 verloofden mijn ouders zich op het Buurserzand bij de Stenderkast. Die molen heet ook wel Wissink’s Möl en staat sinds 1981 weer op zijn oude plek in Usselo. Op 28 mei 1949 trouwden ze in het stadhuis van Enschede.

De nieuwe buurman bleek Amsterdammer te zijn en vroeg op samenzweerderige toon: ‘Vind jij het hier ook zulke stomme lui?’ ‘Nee, helemaal niet. Maar weet je wat ik stom vind? Dat jij hier wilt blijven tussen mensen die je stom vindt. Dát snap ik niet.’ Mijn vader had het in Twente erg naar zijn zin. Niet alleen vanwege mijn moeder en omdat het met die verloren toekomst nogal meeviel: uiteindelijk zou hij docent grafische technieken aan de AKI worden. Maar vooral omdat hij verknocht was geraakt aan het Twentse landschap. Geen moment heeft hij terugverlangd naar het water, de bootjes en de molens van de Zaanstreek. Zo mooi was Twente, dat hij er ronduit trots op de was. Wanneer familieleden uit Krommenie bij ons logeerden, ging hij met ze toeren om samen van het mooie coulisselandschap te genieten. Vooral het gebied rond Ootmarsum was favoriet. Alsof hij het allemaal zelf ontworpen en aangelegd had, zo troonde hij familie en vrienden mee naar het Springendal, over de Hooidijk, om vervolgens bij de Watermolen van Bels neer te strijken voor een pannenkoek.

Ik vertrok 1973 naar Amsterdam, maar keerde in 2006 terug naar de goede kant van de IJssel, naar Zutphen. Ieder jaar gaan mijn man en ik in de zomervakantie verder oostwaarts en logeren we met zijn kleinkinderen (die niet beter weten dan dat ik Oma Zutphen ben) in een huisje in de buurt van Ootmarsum. Mijn vader en moeder hebben daar geen weet van, want ze zijn al jaren dood. Als we pannenkoeken eten bij de Watermolen van Bels, zou ik willen dat de atheïst in mij ongelijk heeft en dat mijn vader me vanaf een wolk kan zien. Wat zou hij dat prachtig vinden: zíjn Grietje terug in zíjn Twente. Maar Twente is ook míjn Twente. Ik mag dan wel zijn weggegaan, maar ik lijk op mijn vader: ik wil geen kwaad woord over mijn geboortestreek horen!

Geschreven door Annegreet

Geboren in Enschede. Woonplaats Zutphen.
T. van de Blinkschool, Enschedees Lyceum/Kottenparkcollege, studie economie Universiteit van Amsterdam.
Journalist de Volkskrant en Elsevier.
Auteur van o.m. Gouden jaren en Het goede leven
Getrouwd met Pieter. Geen kinderen, twee kleinkinderen

Toon meer verhalen

Ook interessant