Boswachter Mathiska Lont verwondert zich nog over schoonheid gebied
- 5 minuten opladen
- 6781 x bekeken
Mathiska Lont zag als reisleider de halve wereld. Ze leidde gezelschappen langs de mooiste streken van Noord-Amerika, Nieuw-Zeeland en Europa en ontdekte dat mooiere natuurgebieden dan Nationaal Park Weerribben-Wieden uiterst schaars zijn. Als boswachter van Natuurmonumenten vaart ze sinds 2006 bezoekers door De Wieden. “’Hier wil ik varen’, zei ik vroeger al. Na vijftien jaar verwonder ik me nog dagelijks over de schoonheid van dit gebied. Volstrekt uniek in Nederland”, zegt de boswachter. Ze is met een excursieboot onderweg naar een gezelschap dat ook een inkijkje in De Wieden wil.
Verhalen vertellen in De Wieden
“Hey BN’er”, roept de veerman van het pontje bij Jonen naar Lont. De opgeleide boswachter vertelt regelmatig op televisie over de natuur en die roem bereikt blijkbaar ook de waterkanten van De Wieden. Afgelopen jaar toerde ze zelfs met komiek André van Duin door De Wieden. Dat verhalen vertellen over de natuur, is wat ze het liefste doet. “En dan bij voorkeur buiten de televisiestudio’s”, glimlacht ze. Liever zit ze in een excursieboot op pakweg de Beulakerwijde of in de smalle vaarten op weg naar dorpen met van die typische namen als Dwarsgracht of Muggenbeet. “De Wieden leent zich als geen ander gebied voor verhalen vertellen. Overal zie je het resultaat van ons beheer én de geschiedenis van eeuwen terug.”
Vrij spel voor het water
Een geschiedenis met een lange reeks hoofdstukken. Geen verhaal dat in een paar zinnen is verteld. “De Wieden en ook De Weerribben kregen voortdurend een ander gezicht door het werk van mensen. Neem de turfstekers. Zij maakten petgaten en legakkers. Uiteindelijk sloeg die vervening te ver door en kreeg het water van de Zuiderzee vrij spel, met de grote meren als resultaat. Waar we nu varen, was ooit land. Daar lag dorp Beulake en dit is de oude Beulakerweg”, wijst ze naar een stuk land dat midden in het meer ophoudt. Precies zo’n verhaal dat verwondering oproept bij de gasten van een excursieboot: varen over voormalige veengronden in een land dat doorgaans water juist omzet in polders. De bewoonde wereld lijkt midden op die Beulakerwijde ver weg. “Tuurlijk, aan de horizon zie je soms een huis, maar verder is deze wijde blik zeldzaam in Nederland.”
Voortdurende verandering
Een landschap dat niet alleen door de eeuwen heen veranderde, maar ook gedurende het jaar voortdurend van gedaante verwisselt. Geen seizoen is gelijk in De Wieden. “Never a dull moment”, glimlacht de boswachter. “ Hier heb je ’s winters prachtige doorkijkjes omdat het riet laag is en in de zomer vaar je weer door een muur van riet”, zegt ze en onbedoeld stipt ze een tweede ambacht aan die cruciaal is voor het landschap van de Wieden en de Weerribben. Rietsnijders krabbelden ook een handtekening op het gebied. Dat doen ze nog steeds, grotendeels in samenwerking met Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. De organisaties verpachten veel gronden aan rietsnijders. Die maaien het riet en gaan bosvorming tegen. Wat ze van het land halen, belandt op daken van huizenbezitters. Ondertussen profiteert de flora en fauna in het nationaal park van hun werk. “Natuurmonumenten kocht de afgelopen decennia steeds meer hectares in De Wieden. We herstelden onder meer oude rietvelden en hooilanden. Die hooilanden staan in het voorjaar prachtig in bloei, op een manier zoals dat vroeger in Nederland heel gewoon was.”
Bijzondere flora en fauna
Het beheer van Natuurmonumenten bootst in feite alle noeste arbeid uit vorige eeuwen na, vindt Lont. “Turfstekers, rietsnijders en vaarboeren onderhielden vroeger dit gebied. Ze maaiden, hooiden, sneden riet en groeven petgaten en sloten en daarmee kregen Wieden en Weerribben hun huidige gezicht én de bijzondere flora en fauna. Met ons beheer willen we dat behouden. Doen we dat niet, dan heb je over pakweg vijftig jaar alleen bos en raak je het unieke karakter van Wieden en Weerribben kwijt”, legt ze uit.
“De natuur blijft een inspiratiebron. Ook ik blijf me verwonderen over wat je ziet in dit gebied. Mensen die hier al dertig jaar wonen, zien toch nog nieuwe dingen als ze eens meevaren.”
Water wordt land
Het woord verlanding valt. “Petgaten groeien heel langzaam weer dicht door een laag waterplanten. Delen van Wieden en Weerribben bestaan uit dat drijvende land waarop je uiteindelijk kunt lopen. Wij graven nu regelmatig nieuwe petgaten: niet omdat die nog een functie hebben voor menselijke arbeid, maar wél voor de natuur. Bij alle stadia van die verlanding behoren bijzondere soorten flora en fauna.” Wat niet wil zeggen dat het nationaal park geen bos heeft. Ze vaart toevallig net langs zo’n eeuwenoud stuk. “Dit is dé plek voor roofvogels. En die omgevallen boom daar laten we liggen: ideaal voor ijsvogels”, doceert ze, terwijl amper twintig meter verderop een wijds hooiland wacht. “De natuur blijft een inspiratiebron. Ook ik blijf me verwonderen over wat je ziet in dit gebied. Mensen die hier al dertig jaar wonen, zien toch nog nieuwe dingen als ze eens meevaren.”
Magische eendenkooien
Een favoriete plek in De Wieden heeft ze niet. Schoonheid ligt overal op de loer immers. “Al vind ik de eendenkooien wel iets magisch hebben. Daar hangt een mystieke sfeer. Vroeger mocht behalve de kooiker niemand zo’n gebied betreden, waardoor de natuur ongestoord zijn gang kon gaan”, legt ze uit, terwijl ze bijna de bestemming van de tocht heeft bereikt. “Weet je wat me altijd opvalt? Mensen zijn vaak weinig trots op de natuur in hun omgeving. Dat merkte ik vroeger als reisleider ook al. Blijkbaar beschouw je een eigen streek als iets vanzelfsprekends. Maar kijk om je heen… dat is het natuurlijk niet.”