Bijzondere natuur gemaakt door mensenhanden!
- 5 minuten opladen
- 5406 x bekeken
Grote meren, smalle vaarten, pittoreske dorpjes, zeldzame flora en fauna, rietcultuur,
bewegend land en bloeiende hooilanden. Geen wonder dat bezoekers onder de
indruk zijn van nationaal Park Weerribben-Wieden. Een gebied met een wonderlijke
geschiedenis.
Ingeklemd tussen het nieuwe land van de Noordoostpolder en Drenthe, Overijssel en Friesland ligt één van de fraaiste gebieden van Nederland. Wie door het gebied wandelt, fietst, vaart of rijdt komt ongetwijfeld ook tot de conclusie dat het natuurgebied tot de mooiste van Nederland behoort. Al was het maar vanwege de overweldigende natuur. Weerribben en Wieden herbergen planten en dieren die elders vaak uiterst zeldzaam zijn. Bezoekers zien bovendien overal herinneringen aan honderden jaren terug.
De noeste arbeiders uit vroegere eeuwen hebben ‘moeder
natuur’ daarbij een flink handje geholpen, vertelt Claessens die namens Natuurmonument jarenlang beheerder is geweest van de Wieden,tegenwoordig is dat Chris Braat.
Ze hoeft alleen maar naar de grote meren zoals de
Beulakerwijde en de Belterwijde te wijzen. Die stammen uit
de periode van turfwinning. “Dat was een belangrijke bron
van inkomsten voor de regiobewoners, maar ze schoten te
ver door. De petgaten werden steeds breder. in de 18e eeuw
braken regelmatig de dijken door. Bij een van die overstro-
mingen ontstonden de meeste meren in ons gebied. Het
dorpje Beulake werd daarbij weggespoeld.”
VERDRONKEN DORP
Het is een van de meest aansprekende verhalen uit de historie van het gebied. Een verdronken dorp. Nog steeds halen duikers regelmatig herinneringen aan dat voormalige dorpje naar boven. “Een aantal jaar geleden is in de Beulakerwijde een kunstwerk geplaatst dat herinnert aan de oude kerktoren van Beulake. Het ligt vlakbij de oude begraafplaats van het dorpje. Het verhaal ging dat je de klokken nog regelmatig over het water kon horen. Het kunstwerk is daarvan nu een symbool”, vertelt Claessens over het markante werk dat op de weg tussen Wanneperveen en Sint Jansklooster te zien is.
Overal in Nationaal Park Weerribben-Wieden zijn de herinneringen aan de turftijd zichtbaar. Goede plekken om er meer over te weten te komen zijn Bezoekerscentrum De Wieden in Sint Jansklooster en het Buitencentrum bij Ossenzijl. In het landschap zijn echter nog veel oudere sporen zichtbaar. “Op een paar plekken zijn vuursteentjes gevonden, wat betekent dat hier in de préhistorie al mensen waren. Bijzonder vind ik ook een aantal gebieden in de rand zoals de Barsbekerbinnenpolder (tussen Sint Jansklooster en Zwartsluis) en het gebied bij muggenbeet en de omgeving kiersche wijde bij Wanneperveen. Hier begon rond 1000 de ontginning van het veen naar akkertjes. Het oorspronkelijke middeleeuwse verkavelingspatronen kun je nu nog zien.”
GOUDMIJN
In de eeuwen daarna kwam het grote ontvenen op gang. Dat gebeurde overal in Nederland. Turf was belangrijk voor de industrie in de Gouden Eeuw. “En dit gebied was wat dat betreft een soort goudmijn. De Arembergergracht tussen Zwartsluis en Belt-Schutsloot is speciaal voor het turftransport gegraven. Blokzijl was een belangrijke doorvoerhaven. Een groot deel van het landschap in het Nationaal Park Weerribben-Wieden is in die tijd gevormd. Overal zie je petgaten en legakkers die ontstonden door de turfwinning. in veel delen van Nederland zijn dit soort gebieden later ingepolderd, maar hier is het karakteristieke landschap bewaard gebleven.”
Dat geldt net zo goed voor de bijzondere dorpen. Wie door bijvoorbeeld Dwarsgracht, Belt-Schutsloot, Giethoorn of Kalenberg wandelt, waant zich in de tijden van weleer. Al zijn de huisjes van de verveners tegenwoordig vaak veranderd in kapitale woningen. minimaal net zo belangrijk voor het karakter van de Weerribben en de Wieden is riet. Nog steeds verdienen een behoorlijk aantal mensen hun boterham met het rietlandbeheer. Riet uit het Nationaal Park is van topkwaliteit en belandt uiteindelijk onder meer op de daken van boerderijen en villa’s. “Dat is de charme van het Nationaal Park: in het vroege voorjaar kun je prachtig uitkijken over de riet- en hooilanden en in de zomer vaar of loop je tussen de rietkragen door. De natuur is in elk seizoen anders”, vertelt Claessens, die daarom aanraadt om het Nationaal Park in verschillende periodes te bezoeken.
NIEUWE PETGATEN
Natuurmonumenten vindt het belangrijk om de ontginningsgeschiedenis zichtbaar te houden. “De Wieden is geen natuurgebied, maar een cultuurgebied. Het is gevormd door mensen handen. Dat mensenwerk speelt nog steeds een belangrijke rol in ons beheer. Willen we dit gebied in stand houden, dan is dat ook nodig. Doe je niets, dan verandert deze regio binnen enkele tientallen jaren in bos. Daarom graven wij bijvoorbeeld regelmatig nieuwe petgaten. Voor de bijzondere flora en fauna zijn alle fases van verlanding namelijk belangrijk: van open water via waterriet, kragge, veenmosrietland en trilveen naar bos.” Daardoor zijn er zeldzame vlinders, libellen, plantjes en dieren in De Wieden. maar Claessens wijst ook graag op de schoonheid van het ‘gewone’. “Als je door het gebied loopt, vaart of fietst zie je bijna zeker een ree of een haas. Dat vind ik ook nog steeds prachtig. Dit gebied leeft. Het Nationaal Park is geen natuurgebied met een groot hek er omheen. Veruit het grootste deel is toegankelijk voor het publiek. Met de boot of op de fiets kom je op de meest bijzondere locaties. De gidsen van Natuurmonumenten of Staatsbosbeheer varen in de zomermaanden bovendien dagelijks door het gebied. Een vaartocht vanuit de bezoekerscentra is echt een aanrader!”