Natuurgeheimen

Stuwwallandschap in Salland

  • 3 minuten opladen
  • 2109 x bekeken

De Sallandse Heuvelrug is ontstaan gedurende de Saale-ijstijd, 200.000 tot 130.000 jaar geleden. Een gletsjertong is vanuit Scandinavië de rivierendelta van de Rijn binnengedrongen en heeft een 25 km breed en 50 tot 100 m diep bekken gevormd. Aan de zijkanten zijn het Veluwemassief en de Sallandse Heuvelrug opgestuwd.

Op de bodem van het dal bevindt zich op veel plaatsen een keileemlaag van fijngewreven zand en stenen. Het dal is later door water en wind opgevuld met zand, klei en löss, maar langs de randen ligt het leem meer aan de oppervlakte. Dit is op veel plaatsen in de heuvels afgegraven voor de bouw van boerderijen: de wanden van vlechtwerk werden ermee aangesmeerd en ook de vloer was van leem.

De koppen van de stuwwallen – berg of belt genoemd – zijn afgevlakt gedurende de Weichsel-ijstijd, 120.000 tot 11.000 jaar geleden. In die tijd zijn ook smeltwaterdalen gevormd, zoals het Numendal bij Holten. Bij het warmer worden van het klimaat zijn de heuvels begroeid met bossen. Al in de Bronstijd en IJzertijd (2000-0 v. Chr.) is door uitloging van de bodem, kappen van hout en beweiding op veel plaatsen een open heidevegetatie ontstaan.

Nederzettingen

Vanaf het begin van de jaartelling zijn aan de voet van de stuwwallen agrarische nederzettingen ontstaan, zoals Holten, Noetsele en Haarle. Deze plaatsnamen duiden nog op aanzienlijke hoeveelheden bos in die tijd: holt betekent zwaar loofbos, ‘le’ komt van ‘loo’, wat licht open loofbos betekent. Deze uitgang komt in Salland veel voor. De gemeenschappelijke bouwlanden rondom die nederzettingen werden enken genoemd, bijvoorbeeld de Holter en de Haarler Enk. Vanaf 1300 n. Chr. verdwenen de laatste natuurlijke bosresten. Er ontstonden uitgestrekte heidevelden met op veel plaatsen jeneverbesstruiken die door het vee gemeden werden. Blijkbaar werden de heuvels ervaren als een troosteloos en angstaanjagend gebied, getuige de namen Hellendoorn, Diepe hel, Helhuizen en Heksenweg.

Vanaf het midden van de 19e eeuw werd het grootste deel van de Sallandse Heuvelrug beplant met productiebossen. Schapenmest voor de akkers was niet meer nodig door de uitvinding van kunstmest aan het eind van de 19e eeuw. Door het verdwijnen van de schaapskuddes ging zowel de heide als de jeneverbes achteruit. Ook de korhoender met z’n typische paringsdans delfde het onderspit. Waar ons land in 1950 nog 1500 broedparen telde, zijn er nu nog rond de 35. Deze bevinden zich alle op de Haarlerberg. Om de korhoen te behouden is het heideareaal de laatste tijd uitgebreid. Tijdens de balts- en broedtijd, van half maart tot half juli, is een deel van de heide afgesloten voor publiek.

Nationaal Park

De Sallandse Heuvelrug is tegenwoordig van grote waarde op het gebied van natuur en recreatie. In 2004 heeft het gebied tussen Nijverdal en Holten de status van Nationaal Park gekregen. De belangrijkste beheerders zijn Staatsbosbeheer, Vereniging Natuurmonumenten, waterleidingmaatschappij WMO (vanwege de waterwinning) en diverse particuliere grondeigenaren. Over de rijkdom aan flora en fauna vindt u informatie in het bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer bij Nijverdal, het Natuurdiorama Holterberg bij Holten of de website van Salland.

Toon meer verhalen

Ook interessant