Weldaad en straf in oude koloniën
- 3 minuten opladen
- 12960 x bekeken
Bij ‘weldaad’ denk je tegenwoordig aan iets warms en aangenaams. Maar oorspronkelijk heeft het ook een andere betekenis. Een wel-daad is een goede daad uit naastenliefde. Dat was wat de oprichters van de Koloniën van Weldadigheid begin negentiende eeuw voor ogen hadden. In Overijssel werden twee van deze koloniën gebouwd: in Ommerschans en Willemsoord.
Maatschappelijk experiment
Rond 1818 was er sprake grote armoede in de toenmalige Nederlanden. Om de behoeftigen te helpen, werden bij wijze van maatschappelijk experiment zeven Koloniën van Weldadigheid opgericht. Met als doel ‘om den toestand der armen en lagere volksklassen te verbeteren door aan die mensen arbeid, onderhoud en onderwijs te verschaffen en hen uit dien toestand van verbastering op te beuren en tot een hoogere beschaving, verlichting en werkdadigheid op te leiden’.
Verplicht naar de kolonie
De koloniën zijn geen warm en aangenaam vakantieoord, maar werden gebouwd op goedkope, woeste heidegrond. Uit het hele land, maar vooral uit steden werden hele families, bedelaars, landlopers en weeskinderen verplicht naar een van de koloniën gestuurd. Ze leerden daar hun kostje te verdienen door als boer te gaan werken. Ze kregen een boerderijtje met een stuk land, er werden scholen opgericht en er was geneeskundige hulp. Het leven van veel arme Nederlanders werd er beter op, maar van een ‘weldadig’ leven was zeker geen sprake.
Vrij en onvrij
Er waren drie vrije koloniën. Hier woonden families die vrij waren om de kolonie te verlaten als ze dat wilden. In de vier onvrije kolonies werden mensen gedwongen opgenomen. Hier geen boerderijtjes voor de bewoners, maar gestichten. Gestrafte kolonisten, bedelaars en landlopers moesten er collectief op het land werken. Bedelaars en landlopers waren volgens de wet namelijk criminelen.
Strafkolonie Ommerschans
Eén van de strafkolonies is Ommerschans. Hier kwamen de – soms ook onschuldige - probleemgevallen terecht. Ze werden ondergebracht in een enorm bedelaarsgesticht. Deze ‘kazerne’ bood plaats aan meer dan duizend kolonisten. Als je hard werkte, kon je je vrijheid terugverdienen. Maar het werk was loodzwaar, de verdiensten minimaal, het eten slecht en de medische situatie belabberd. Slechts enkelen vonden weer de vrijheid terug, velen bleven tot hun dood in de kolonie. Ze werden begraven op de oude verdedigingswal in de voormalige verdedigingsschans. Een deel van de begraafplaats is nog redelijk intact: hier vind je grafmonumenten van personeel, maar ook van een dertienjarig meisje dat door een bedelaar werd vermoord. Van het bedelaarsgesticht is in deze Overijsselse kolonie niks meer over: in 1890 is Ommerschans opgeheven en werden de gebouwen voor afbraak verkocht.
Vrije kolonie: Willemsoord
De andere kolonie in Overijssel, de vrije kolonie Willemsoord, heeft een totaal ander karakter dan die in Ommerschans. Stichter Johannes van den Bosch was lyrisch over Willemsoord dat tussen 1821 en 1823 uit de grond werd gestampt: ‘Schoner terrein is ons geheele land voor gene kolonie en nergens een betere grond te vinden.’ Zijn naam dankt de kolonie aan kroonprins en later koning Willem II, die de school en een directiewoning financierde. Willemsoord als kolonie werd in 1923 opgeheven maar het dorp bestaat nog steeds. Overblijfselen uit de kolonietijd zijn nog steeds herkenbaar: rechte lanen, vierkante landerijen en huizen die op gelijke afstand van elkaar staan, zoals ook in andere vrije kolonies te zien is.
Overige kolonieën van Weldadigheid in Nederland en België zijn Veenhuizen, Frederiksoord, Wilhelminaoord, Wortel en Merksplas.