Lebuinuskerk

Van oorsprong Romaanse kerk met crypte en veel wand- en gewelfschilderingen uit de 15e en 16e eeuw. De Lebuinuskerk in Deventer was in

Van oorsprong Romaanse kerk met crypte en veel wand- en gewelfschilderingen uit de 15e en 16e eeuw.

De Lebuinuskerk in Deventer was in de Middeleeuwen de hoofdkerk van de stad en een van de voornaamste kerken binnen het bisdom Utrecht. Het is historisch en bouwkundig een belangwekkend bouwwerk. De Lebuinuskerk deed tijdens het kortstondige bestaan van het bisdom Deventer (1559-1580) dienst als kathedraal. De kerk behoort tot de Top 100 der Nederlandse UNESCO-monumenten. De kerk is eigendom van de Protestantse Gemeente te Deventer, terwijl de toren bezit is van de gemeente Deventer.

Rond de naam en de schrijfwijze van Lebuinus en het kerkgebouw heersen verschillende opvattingen. De kerk wordt met regelmaat de Grote Kerk of de Grote of Lebuïnuskerk genoemd. De naam Lebuinus wordt net als in het Latijn geschreven zónder trema op de i. De uitspraak luidt echter als Lebuïnus met trema, dus niet met een ui-klank, klinkt als: Leebwinus.

De Engelse missionaris Lebuinus stak in 768 de IJssel over en besloot op een rivierduin een (houten) kerk te bouwen. Al in een vroeg stadium werd een kapittel aan de kerk verbonden. Bisschop Balderik van Utrecht verving haar in de tiende eeuw door een stenen kerk. In 1040 gaf bisschop Bernold opdracht voor de bouw van een grote romaanse basiliek. In 1235 en 1334 werd de kerk verwoest door brand.

Huidige kerk De huidige kerk, een gotische hallenkerk, kwam tot stand tussen 1450 en 1525. Ze was rijk versierd met muurschilderingen en stond vol heiligenbeelden en altaren. Aan deze katholieke praal kwam een einde toen in 1580 de calvinisten de kerk in bezit namen en hem omdoopten tot Grote Kerk. Muurschilderingen van voor de reformatie zijn tijdens de restauratie van 1927 onder andere teruggevonden op het plafond van de crypte en in de Magistraat, de kapel die speciaal voor de stadsbestuurders was gebouwd. De hele kerk is voorzien van bepleisterde en met schilderingen versierde kruis-, ster-, en netgewelven. Deze ondergingen in de jaren 2007-2010 een belangrijke restauratie. De overige bepleistering van het interieur is, met uitzondering van de delen die van muurschilderingen voorzien waren, in de jaren vanaf 1927 verwijderd.