Martinustoren

De historische toren in het centrum van het dorp Losser dateert uit de veertiende eeuw. De toren werd uit een groot formaat baksteen opgebouwd naast een klein kerkje. De toren is 22 meter hoog en heeft een uurwerk met een klokkenzolder. De toren heeft een gotische bouwstijl.

De toren die een hoogte heeft van 22 meter is opgetrokken uit baksteen, met toepassing van zandsteen uit de naburige Bentheimer of Gildehauserzandsteengroeven, o.a. voor plinten, hoekblokken, buitenoptreklijsten en afdekking van zadeldakgevels en andere constructieve delen. De plattegrond van de toren is nagenoeg vierkant. De fundering rust gedeeltelijk op grote veldkeien. Van de bouw is te zien dat het een verdedigingstoren geweest is. Aan de zuidzijde bevindt zich een rechthoekig uitbouwsel met lezenaarsdak, waarin zich het steile wenteltrapje naar boven bevindt. In het rondbogige galmgat bevindt zich een sluitsteen met het jaartal 1637. De oostgevel vertoont nog het oorspronkelijke profiel van de kerk in haar oudste vorm, als ook dat van de in 1887 vergrote kerk. De uitsparingen in de Oostmuur geven de zgn. aanzetten voor het kerkgebouw aan. In de Noord- en Zuidmuur zijn ter hoogte van de klokkenkamer galmgaten aangebracht van ruim 2 meter hoog en 1 meter breed. Het torendak is gedekt met blauwe geglazuurde pannen; torenkruis en weerhaan staan op de top van de westgevel. Vermoedelijk heeft de toren in zijn oorspronkelijke vorm vóór de brand van 1665, een trapgevel gehad. Dit vermoeden steunt op het gegeven dat nagenoeg alle torens van gelijk model en gelijke datering voorkomen in het aangrenzende Münsterland, gesierd zijn met trapgevels. De contouren van de afgebroken kerk zijn nog aangegeven in het plaveisel van het omliggende marktplein.

Het interieur van de toren

Via de toegangsdeur aan de Westzijde, die zich in de ruim 1,45 meter dikke torenmuur bevindt, komt men de toren binnen. In de toren zijn de restanten van een kruisribgewelf zichtbaar. Deze kwamen te voorschijn bij de restauratie in 1954. De vloer is geplaveid met zandsteenblokken van ongelijke afmeting. De deur rechtsachter geeft toegang tot de stenen wenteltrap naar boven. Op de eerste zolder bevindt zich de uurwerkkast met daarin het handgesmede uurwerk uit het jaar 1666. Ruim drie eeuwen heeft dit solide werkstuk in Losser de tijd aangegeven. Het uurwerk had tot 1954 slechts één wijzer die de tijd aangaf, de juiste tijd vaststellen was dan ook een kunst, maar wel authentiek. Naast de uurwerkkast bevindt zich in de Oostmuur een opening, afgesloten door een deur, waardoor men eertijds de gewelven van de kerk kon betreden. Aan de Westmuur van de uurwerkzolder hangen nog enige stukken uit het verleden, te weten: de uurwerkwijzer die van 1666 tot 1954 de tijd aangaf, de twee houten katrollen, die de zandstenen uurwerkgewichten torsten die vanaf 1666 tot 1962 het uurwerk draaiende hielden en het smeedijzeren kruis met windvaan, dat tot de afbraak van de kerk in 1904 de nok van het gebouw sierde. Via een houten trap komt men vervolgens op de klokkenzolder, waar. zich de drie klokken van de beroemde klokkengieter, de Elzasser Jan Fremy bevinden; alle drie klokken zijn opgehangen in eikenhouten klokkenstoelen.

Restauratie

Vóór de restauratie van de toren in 1954-55 bevond zich alleen aan de zuidkant een tijdaanduiding . Bij de restauratie werd ook de noordzijde van een wijzerplaat voorzien en werd wijzerverlichting aangebracht. De klokkenzolder en ook de zolder van de eerste verdieping zijn zgn. roosterzolders d.w.z. zolders met ruime openingen tussen de zolderplanken. Hierdoor kunnen. de trillingen bij het luiden van de klokken een betere uitweg vinden en wordt de klokkenklank minder geïsoleerd. De hoogste zolder wordt hoofdzakelijk benut voor het uitsteken van de Nederlandse driekleur op nationale feestdagen; daartoe is een ronde opening in de westgevel aangebracht.

Bezichtigen Martinustoren

Wil je een keer een kijkje nemen in de Martinustoren. Boek dan een dorpswandeling met gids bij de Tourist info.

voorzieningen

Toegankelijkheid

  • Er is een trap aanwezig