Toonkunstkoor Enschede samen met Phion.

Gloria van Poulenc en Messa di Gloria van Puccini

Decennialang gold Francis Poulenc (1899 – 1963) als de playboy van de Franse muziek die frivole eenvoudige, onstuimige en jeugdige muziek schreef. De plotse dood van een van zijn beste vrienden in 1935 confronteerde hem met de breekbaarheid van het leven en bracht Poulenc terug bij het katholieke geloof van zijn kindertijd.

Waarna hij de indrukwekkendste en mooiste Franse Kerkmuziek van de twintigste eeuw schreef. Een prachtig voorbeeld daarvan is het Gloria (1961) voor sopraan, gemengd koor en orkest. Het is een vrolijke en positieve lofhymne vol onverwachte wendingen, met een groot aandeel voor het orkest en prachtige sopraansolo’s. In de koordelen wisselen indrukwekkende, prachtig verstilde, maar ook schertsende en swingende passages elkaar af.

Puccini (1858 -1924), voorbestemd om kerkmusicus te worden, verpandt - na het horen van Verdi’s Aida - zijn hart aan de opera en zal uiteindelijk vooral bekend worden als operacomponist en levensgenieter. De Messa di Gloria (1880) voor tenor- en baritonsolo, gemengd koor en orkest, die hij op 22-jarige leeftijd schreef ligt a.h.w. op de grens tussen kerkmuziek en opera en is inmiddels uitgegroeid tot een van zijn meest uitgevoerde werken. Puccini kon instrumentale muziek uitstekend combineren met stemmen: de orkestpartijen zijn fraai en ondersteunend voor de zangers. Ook hier wisselen verschillende sferen elkaar continu af: de donderende opening van het ‘’Credo’’ volgt op de vrolijke en triomfantelijke sfeer van het ‘’Gloria’’, de ‘’Gratias’’ voor tenorsolo straalt een opera-achtige hartstocht uit die omslaat in een bedachtzame en plechtige sfeer, maar er is ook een fuga naar het model van Bach. De mis wordt afgesloten met een zacht pizzicato in de strijkersgroep.

Wanneer

-